Is Multitasken echt zo slecht?

Door Anne Wernand van Blinq Systems - 21 oktober 2015
Reacties gesloten

Gestreste werknemerHet Nieuwe Werken en innovaties op technologisch gebied zorgen ervoor dat mensen steeds meer gaan multitasken. We zien bijvoorbeeld steeds vaker dat mensen social media niet alleen op een loos moment gebruiken maar ook terwijl ze eigenlijk met hun hoofd bij andere taken moeten zitten. Ook is het steeds gebruikelijker om een collega even tussendoor aan te schieten en iets te vragen. 

In het boek van Carr ‘The Shallows: What the Internet Is Doing to Our Brains’ wordt multitasken gezien als de duivel. Volgens Carr verandert het internet ons brein. Netwerken van zenuwcellen, die betrokken zijn bij het scannen, zoeken en multitasken, breiden zich uit, terwijl die circuits die ervoor zorgen dat we ‘diep’ en geconcentreerd kunnen lezen en denken, verzwakken of verdwijnen.

Mentale capaciteit

Multitasken is echter niet per definitie slecht. Door meerdere informatiebronnen tegelijk beschikbaar te hebben dagen we dus ook onze mentale capaciteit uit. Prensky (2001) en Veen (2003) hebben bijvoorbeeld in onderzoek laten zien dat de jongste generatie beter in staat is de aandacht te verdelen over meerdere taken dan oudere generaties. Tijdens een taak waar gefocust moet worden is het echter belangrijk om de aandachtjuist niet te verdelen tussen verschillende activiteiten maar om jezelf voor storendGroep collega's die samenwerken en lerene invloeden van buiten af te sluiten. In dit focus moment hebben je hersenen namelijk tijd nodig om informatie vanuit je kortetermijngeheugen over te brengen naar je langetermijngeheugen. Dit proces is niet mogelijk zonder volledige aandacht en om er voor te zorgen dat deze hersengebieden geactiveerd blijven moeten we dit proces blijven uitvoeren.

Er wordt nu gedacht dat het internet zou wel eens kunnen leiden tot een multitaskverslaving. Mensen voeren het liefst taken uit die weinig moeite kosten bijvoorbeeld het checken van je mail. Met als gevolg dat zij dingen doen die heel snel en gemakkelijk gaan, maar niet productef zijn. Het omschakelen naar e-mail kost bijna geen energie, maar juist het weer oppikken van een bepaalde taak en onze aandacht daar volledig op richten kan soms wel twintig minuten kosten.

Maar wat bepaalt nou onze aandacht?

Aandacht en zelf-discipline 

Voor mijn studie heb ik door dikke pillen heen moeten ploeteren. Geconcentreerd grote hoeveelheden informatie tot me nemen, begrijpen en vervolgens deze informatie in tentamens te reproduceren en toe te passen. Ik heb dit goed doorstaan maar het heeft me ontzettend veel doorzettingsvermogen gekost om achterelkaar uren geconcentreerd zitten te leren. Tussendoor toch even facebook en mijn (toen nog) sms berichten checken kon ik moeilijk weerstaan. Degene die hiertoe in staat waren hebben uiteindelijk de master opleiding succesvol afgerond.

Veel onderzoek geeft een verband aan tussen selectieve aandacht en zelfdiscipline. Uit onderzoek van Kuo (2000) komt dan ook naar voren dat mentale mechanisme die bij zelfdiscipline ten grondslag liggen dezelfde mentale mechanisme zijn die het fundament vormen voor gericht aandacht. Uit een verzamelstudie van Baumeister (1994) over haperende zelfregulering blijkt dat het verlies van controle over aandacht een belangrijke factor in verlies van zelfregulering.

Gericht aandacht wordt vooral geassocieerd in termen van cognitieve prestaties (verzet tegen afleiding, planning, besluitvorming maken, het onthouden van dingen). Uit onderzoek van Kaplan blijkt dat dit mechanisme betrokken zou kunnen zijn bij veel meer processen (Kaplan & Kaplan, 1989; Kaplan, 1995). Kaplan stelt dat gerichte aandacht het regelmechanisme is voor een verschillende vormen van mentale activiteit zoals ook gedachten en gevoelens.

Eigen werkplekWaarschijnlijk zijn mensen met hoge zelfregulatie beter in het ‘weer oppikken’ van een taak. Juist voor de groep die hier meer moeite mee heeft is het belangrijk dat er ruimtes beschikbaar zijn om zich terug te trekken zodat ze het zichzelf iets gemakkelijker kunnen maken om te kunnen focussen. Een werknemer die behoefte heeft aan een stille werkplek moet er zeker van kunnen zijn dat wanneer hij of zij op kantoor aankomt er zo’n plek beschikbaar is. Met alle creatieve, prikkelende, open space werkplekken van tegenwoordig zal dit steeds lastiger worden en werkgevers zullen hier in de toekomst rekening mee moeten houden.

Deel dit artikel met anderen
Anne Wernand -
Anne, is afgestudeerd in zowel de klinische psychologie als de sociale gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2014 is ze werkzaam bij Blinq Systems, het bedrijf achter de webapplicatie Mapiq. Het product Mapiq geeft medewerkers toegang tot alle faciliteiten van het nieuwe kantoorpand, waar ze ook zijn en wanneer ze maar willen. Zij kunnen met de software onder meer kamers reserveren, de weg in een pand vinden, vrije werkplekken zoeken, locaties delen, collega's vinden, en tijden en/of ruimtes gemakkelijk veranderen. Blinq Systems wil mensen in staat stellen om slimmer te werken en effectiever gebruik te maken van het moderne kantoorgebouw. In Mapiq ligt de focus dan ook op de eindgebruiker. Vandaar dat Anne zich is gaan verdiepen in de ervaringen van medewerkers die de overstap maken naar Het Nieuwe Werken of dit al geruime tijd volgens deze manier werken. Daarnaast gaat ze veel in gesprek met onderzoekers die het door een wetenschappelijke bril naar dit veelbesproken onderwerp kijken. Vragen die centraal staan: Wanneer werken mensen het beste? Geldt voor iedereen dezelfde voorwaarden? Hoe kan de kantooromgeving bijdragen aan de werkproductiviteit?
Wat zijn uw gedachten over dit onderwerp? Deel ze hieronder met andere lezers!
De reacties zijn gesloten