Armoedebewustzijn of rijkdomsbewustzijn: wat kies jij?
In veel organisaties ligt bij beoordelingen de nadruk op de individuele bijdrage van werknemers aan het geheel. Merkwaardig. Je zou verwachten dat mensen juist in samenwerking hun beste resultaten bereiken. Waarom wordt dan toch de individuele bijdrage beoordeeld en (al dan niet) gewaardeerd?
Dat zou zijn oorzaak in het volgende kunnen hebben. In onze gedragsontwikkelingsfasen doorlopen we drie, en mogelijk – maar lang niet altijd – vier fasen:
• Afhankelijkheidsgedrag;
• Tegen-afhankelijkheidsgedrag;
• Onafhankelijkheidsgedrag;
• (Wederzijds afhankelijkheidsgedrag).
Afhankelijkheidsgedrag
Als je op de wereld komt, ben je volledig afhankelijk van degenen die voor je zorgen, meestal je ouders. De communicatiemogelijkheden zijn dan echter nog beperkt. Een baby met honger huilt, een baby met krampjes huilt ook. Na een paar maanden leert de baby dat lachen resultaat heeft bij ouders. Lachen wordt aangemoedigd, lachjes en liefde komen terug naar de baby. Zo leert de baby snel dat bepaald gedrag wenselijk is en ander gedrag niet, en leert wat er wordt verwacht. Dat leren is overigens van essentieel belang voor verdere gedragsontwikkeling, maar daarover een andere keer. In deze fase van het leven toon je, kortom, afhankelijk gedrag.
Tegen-afhankelijkheidsgedrag
Na een jaar of elf, twaalf is daar de pubertijd, waarin het eigen karakter en de persoonlijkheid worden ontwikkeld. Je onderzoekt wie jij wilt worden – in die fase juist niet zoals je ouders! – en vertoont dus ander gedrag.
Waarom? Je bent op zoek naar wie je wilt zijn en zoekt in je omgeving naar nieuwe impulsen. Daarom zet je je af tegen alles wat conventioneel is. Je leeft immers in de overtuiging dat je een verschil kunt maken. In deze fase van je leven vertoon je tegen-afhankelijk gedrag.
Onafhankelijkheidsgedrag
In deze volgende fase begrijp je dat je met alleen tegen-afhankelijkheidsgedrag niet echt optimale resultaten bereikt: je ontwikkelt onafhankelijkheidsgedrag, maakt eigen keuzes, neemt je eigen beslissingen en vaart dus een eigen koers.
Nou was daar in de “oude economie” niets mis mee: we werden gewaardeerd om onze onafhankelijkheid en die werd zelfs gestimuleerd! Toentertijd was een onafhankelijk persoon van meerwaarde. Deze zou immers in staat zijn om zelfstandig beslissingen te nemen en had dus hopelijk minder (management) aansturing nodig.
Opereren in splendid isolation, zoals de Engelsen zeggen, houdt echter ook in dat er weinig wordt gedeeld tussen mensen die samenwerken. Met als gevolg dat er gewrochten van organisaties konden ontstaan, waar iedereen perfect langs elkaar heen communiceerde en samenwerkte. Met als gevolg daarvan weer dat mensen erg ongelukkig worden.
Helaas blijven de meeste mensen in deze fase hangen, en dat leidt tot armoedebewustzijn.
Armoedebewustzijn
Mensen in deze fase van hun ontwikkeling denken in eerste instantie aan hun eigen belangen. Uiteraard kan dat niet tot werkelijke, vermeerderende samenwerking leiden, omdat het eigen deel van de koek continu wordt bewaakt: Meer voor anderen betekent minder voor mij. Dit gedrag is gebaseerd op de individualisering die de afgelopen dertig jaar opgeld heeft gemaakt en leidt tot ontevredenheid en na-ijver.
Wederzijds Afhankelijkheidsgedrag: Het Nieuwe Werken
Een beperkte groep mensen ontwikkelt zich echter door tot een niveau van wederzijds afhankelijkheidsgedrag. Zij realiseren zich dat ze in gezamenlijkheid betere resultaten kunnen realiseren en dat de omgeving daarmee is gediend. Samen proberen zij meer van de bestaande situatie te maken, zonder daarbij hun eigenheid te verliezen.
Ze streven gezamenlijk naar een beter resultaat, zodat er voor iedereen een deel van de – grotere – koek is. Het is van belang dat iedereen zijn specifieke bijdrage levert, zodat het eindresultaat beter is dan wanneer dit door een reeks individuen zou zijn vervaardigd. Er ontstaat synergie. Dit model is nodig in Het Nieuwe Werken, juist omdat we in los-vastverbanden werken en van elkaar de bevestiging moeten ontvangen dat we een werkelijke bijdrage leveren. Zo creëer je gezamenlijk rijkdomsbewustzijn.
Rijkdomsbewustzijn
Mensen die samenwerken en samen resultaten bereiken, halen daar bevrediging uit en voldoen daarmee als werkende aan een fundamentele behoefte: het leveren van een zinvolle bijdrage aan een gemeenschap van hun keuze.
Daniel Pink schrijft het al in zijn boek Drive: kenniswerkers hebben – nadat zij financiële veiligheid hebben verkregen – in eerste instantie behoefte hebben aan autonoom werken, de ontwikkeling van hun meesterschap en het werken aan een gemeenschappelijk doel (zie ook mijn eerdere artikel over sociale cohesie). In een niet formeel georganiseerde organisatie, en dat zal een organisatie gebaseerd op HNW-principes meer en meer zijn, is rijkdomsbewustzijn een belangrijke katalysator om het beste uit mensen te halen.
Willen we dus succesvol zijn binnen Het Nieuwe Werken, dan zullen we die stap naar rijkdomsbewustzijn moeten maken en ons gedrag moeten aanpassen.
Wat kies jij?