Een ingewikkeld recept voor telewerken [#KRHNW]
Met dank aan e-office en work21 publiceert Het Nieuwe Werken Blog iedere week een of meerdere hoofdstukken uit het boek ‘Klein receptenboek voor Het Nieuwe Werken’. In het boek geeft Roland Hameeteman samen met Gonny Vink en Ben Kuiken 49 praktische recepten voor Het Nieuwe Werken. De recepten bieden houvast en inspiratie om vanuit verschillende invalshoeken te starten met Het Nieuwe Werken.
Zo gemakkelijk komen we er natuurlijk niet vanaf. Want ja: telewerken mag dan op zichzelf niet zo ingewikkeld zijn, het overwinnen van de weerstand ertegen is dat wel. Er bestaan heel veel vooroordelen en psychologische drempels tegen telewerken en zolang die niet zijn opgeruimd, werk je thuis toch niet zo lekker.
Lange pasta met een schaartje
‘Zo, nemen we de middag vrij?’ Iedereen kent hem en maakt zich er misschien zelf ook weleens schuldig aan: kantoorhumor, met – dat is de beste – een vilein tintje. Want ook al heb je een goede reden om rond half vijf je tas in te pakken en naar huis te gaan, je voelt de jaloerse blikken van je collega’s in je rug prikken. Dat je, nadat je je kind van de crèche hebt gehaald, te eten hebt gegeven en op bed hebt gelegd, de laptop openklapt en nog een paar uur thuis doorwerkt, ga je natuurlijk niet zeggen. Ze zouden eens kunnen denken dat je je aangesproken voelt.
Schuldig…
Maar zo is het natuurlijk wel. Wat voelen we ons schuldig als we op een doordeweekse dag rond een uur of twee in de winkelstraat lopen om even een boodschapje te doen. Of als we rond een uur of elf in het zwembad tussen de huisvrouwen onze wekelijkse baantjes trekken. Het zit in onze arbeidsethos, de aanwezigheidscultuur en het idee dat het stoer is om ultralange dagen op kantoor te maken.
Bovendien: wie zijn gezicht laat zien, maakt meer kans op promotie. Of minder kans op ontslag. Dat is de reden waarom telewerkers in economisch onzekere tijden toch maar weer wat vaker naar kantoor gaan. En dan is er nog de manager, die zich het meest senang voelt als hij al zijn mensen aan het werk ziet. Dat loopt lekker, denkt hij dan.
Dus wie wil gaan telewerken, moet van goeden huize komen. Of het gewoon gaan doen. Want kinderen die vragen, worden overgeslagen. Dus vragen we – typisch Nederlands – niet, maar doen we het gewoon.
Hoe te telewerken
Maar laten we er nu maar even van uitgaan dat we toch liever de toestemming hebben van onze manager, hoe pakken we het dan aan? Allereerst door te analyseren wie overtuigd moet worden. Dat is vaak niet het topmanagement, want dat wil wel. Nee, het is vooral je directe chef die je moet zien te overtuigen. Die ziet telewerken meestal niet zitten, omdat hij dan het gevoel heeft de controle kwijt te raken.
Onzin natuurlijk, want aanwezigheid zegt helemaal niets over je productiviteit. Je kunt wel allemaal andere dingen aan het doen zijn en juist door zijn controlerende houding roept hij dit kinderachtige gedrag zelf over zich af.
Productiever, goed voor milieu én reiskostenbesparing
Maar goed, dat ga je natuurlijk niet allemaal zeggen, want dan val je door de mand. Begin maar gewoon met je wens kenbaar te maken dat je af en toe thuis wilt werken. Leg uit dat je de dagelijkse files naar kantoor behoorlijk zat bent en dat je denkt dat je die tijd beter denkt te kunnen besteden aan werk. Laat aan de hand van voorbeelden en statistieken zien dat telewerkers productiever zijn dan mensen op kantoor, dat het beter is voor het milieu (ja, duh) en dat het reiskosten bespaart. En stel eventueel een pilot voor.
Het is een gevecht, maar als steeds meer mensen het doen, wordt het vanzelf normaal.
Volgende week recept 19: Ovenschotel kwalitijd; vergeet je collega’s niet. Lees het vorige recept: Een eenvoudig recept voor telewerken of begin bij het eerste recept van Klein receptenboek voor Het Nieuwe Werken.