Geen wettelijk recht op Het Nieuwe Werken

Door Victor de Pous van De Pous - 9 september 2013
Reacties gesloten

Juridisch kader Het Nieuwe WerkenOpnieuw gaan er in de Tweede Kamer stemmen op om individuele werknemers sterke rechten te geven ten aanzien van de invoering van plaats- en tijdonafhankelijk werk. Dat is echter op meerdere gronden ronduit onverstandig.

Door een verdere versterking van de rechtspositie van de medewerkers verliest de werkgever zeggenschap over de organisatorische inrichting, de werkvormen en de bedrijfsmodellen. Die behoren tot het prerogatief van het bestuur. Werknemers noch politiek hebben hier iets te zoeken. Bovendien laat een strategische, succesvolle implementatie van HNW zich niet juridisch afdwingen.

De geschiedenis herhaalt zich

In februari 2009 maakten de parlementariërs Van Gent en Vendrik (GroenLinks) zich sterk voor een wettelijk recht op thuiswerk, vervat in een heuse initiatiefwet, genaamd (voorontwerp van de) Wet Recht op thuiswerken. Niks vrijwillige afspraken, aangevuld met fiscaal voordeel, zoals de vakbeweging onder De Waal destijds voorstond. Alleen bij een afdwingbaar recht heeft de werknemer baat, zodat de weerbarstige ouderwetse baas, die zijn personeel permanent in de smiezen wil houden, toch verandert, aldus GroenLinks.

Van regeringszijde – over de laatste tien tot vijftien jaar bezien – ontbrak grosso modo een duidelijk standpunt. Alleen voormalig CDA-minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kabinet Rutte-I, zei onverbloemd: ‘In hoeverre mensen thuis werken, is een zaak van werkgevers en werknemers. Dat zou niet moeten worden opgelegd door de overheid.’ Dat was november 2011.

Daar heb je niemand voor nodig

Nu, nog geen twee jaar later, denkt partijgenoot en Tweede Kamerlid Van Hijum daar geheel anders over. Heeft dat met de opponerende rol van de christendemocraten te maken? Samen met GroenLinks-collega Voortman wil hij dat werknemers het komend jaar al gebruik kunnen maken van de mogelijkheid hun werk flexibeler te maken. Naar analogie van het wettelijk recht op deeltijd – in 1999 ingevoerd door middel van de zogenoemde Flexwet – zouden werkgevers tevens een verzoek tot aangepaste werktijden en/of een dag thuiswerken niet zonder zwaarwegende redenen mogen weigeren.

Flexibele organisatieGoed beschouwd bouwt het wetsvoorstel voort op het Amerikaanse verschijnsel Telework Gorrilla van twintig jaar geleden. Sommige werknemers ‘eisten’ faciliteiten voor telecommuting, thuis of in gedecentraliseerde telewerkcentra. In Nederland wordt deze vorm van arbeidsflexibilisering nu bottum-up gepushed, zo blijkt mede uit de eerste ‘Het Nieuwe Werken Doe je Zelf’-publiciteitscampagne van 2011. Daar heb je kennelijk niemand voor nodig.

Niet doen

We repliceren met steekhoudende argumenten. Op welke wijze(n) een bedrijf wordt ingericht en bestuurd, is niet aan de werknemers. We zien dat zelfs al bij het vaststellen van werktijden. Zo beperkte IBM Nederland in 2010 de mogelijkheid om vier dagen (4x9uur) per week te werken, omdat de regeling ongunstig zou zijn voor de inzetbaarheid en bereikbaarheid van werknemers, die zich bezighouden met ABNAMRO als klant. De ICT’ers gaan nu gewoon weer vijf dagen naar de zaak.

Contraproductief

Daarnaast weegt misschien wel even zwaar mee, dat de invoering van Het Nieuwe Werken een uiterst strategische beleidsbeslissing betreft, die organisatiebreed in allerhande gebieden doorwerkt en die om voortdurende, andersoortige sturing vraagt – in ieder geval is het geen sinecure. Anders gezegd: een en ander laat zich niet louter door middel van een wettelijk recht tot een succes maken. De wetswijziging werkt vrijwel zeker zelfs contraproductief, vanwege het ad-hoc en niet-gemanagede karakter van het plaats- en tijdonafhankelijke werk.

Laat bestuurders daarom zelf de – veelal onvermijdelijke – beslissing weloverwogen en goed beslagen nemen om duurzaam werken met ICT op eigen moment en naar eigen idee in te voeren. Alleen voor de 1600 overheidsorganisaties die Nederland telt ligt dat anders. In de publieke sector kán het vereiste van doelmatigheid tot een verplichte invoering leiden; zeker wanneer er meer met minder moet worden gedaan.

 

Deel dit artikel met anderen
Victor de Pous - Bedrijfsjurist en industrie-analist
Victor de Pous is bedrijfsjurist en industrie-analist. Hij houdt zich sinds 1983 bezig met de rechtsaspecten van digitale technologie en de informatiemaatschappij. Daarnaast is hij onder andere mede-oprichter en secretaris van de Stichting International Telework Foundation. Ook was hij hoofdredacteur van Vakblad Telewerken, Tijdschrift voor Moderne Organisatievormen.
Zie zijn linkedin profiel voor meer informatie.
Wat zijn uw gedachten over dit onderwerp? Deel ze hieronder met andere lezers!
De reacties zijn gesloten