Het 5V model voor het Nieuwe Werken

Door Jos van der Wielen van Nassau | WS - 9 december 2010
15 Reacties

In deze blog wil ik op zoek gaan naar de achterliggende oorzaken voor het succes van het Nieuwe Werken die volgens mij gelegen zijn in de wijzigingen in het functioneren van organisaties en fundamentele veranderingen in de wijze waarop uitwisselingsrelaties tot stand komen. Inzicht in de onderliggende factoren leidt naar verwachting niet alleen tot een beter inzicht in de ´werkzame bestanddelen´ van Het Nieuwe Werken maar ook tot een beter begrip van de factoren die de implementatie tot een succes maken. Tenslotte is niets is zo praktisch als een goede theorie…

HNW, tijd en ruimte

De introductie van Het Nieuwe Werken vergt ingrijpende maatregelen in de tijd-ruimtelijke configuratie van traditionele organisaties en de daaraan verbonden culturele waarden, normen en gewoonten over relaties, gezag en beïnvloeding. De fysieke werkomgeving vormt samen met de arbeidstijden de tijd-ruimtelijke ‘weergave’ van de wijze waarop sociale relaties zijn vormgegeven. De traditionele fysieke kantooromgeving met gescheiden afdelingen, cellenkantoren en vaste werkplekken was met name functioneel in het tijdperk van verregaande specialisatie en arbeidsdeling. De hiërarchische organisatie was afhankelijk van de concentratie van mensen en middelen op een centrale, vaste plek met een strak regime van standaard tijden zodat alle activiteiten gemakkelijk gesynchroniseerd en gecoördineerd konden worden. Hierdoor ontstond de mogelijk­heid om dezelfde activiteiten voortdurend te herhalen – een van de sleutels tot het succes van de massaproductie. De hiërarchische organisatie bood met zijn ruimtelijke compactheid een platform om ‘ruilrelaties’ tussen medewerkers te vergemakkelijken en samenwerking te garanderen. De afstemming van activiteiten vindt plaats tussen medewerkers die elkaar regelmatig (‘face-to-face’) ontmoeten, elkaar over het algemeen goed kennen, een gezamenlijke geschiedenis hebben en een grote mate van speci­fieke kennis bezitten over de organisatie.

De massaproductie steunde op een cultuur van  punctualiteit, precisie, ijver, disci­pline, gehoorzaamheid en verant­woorde­lijkheid waarmee een duurzaam werkverband gecreëerd kon worden. Wanneer de veranderingen worden aangebracht in de tijd-ruimtelijke configuratie worden ook de hieraan gekoppelde sociale verhoudingen en belangen ter discussie gesteld en dat kan aanleiding geven tot conflict of weerstand. Aspecten van tijd en ruimte zijn geleidelijk verworden tot  ‘indicato­ren’ van ijver en prestatie. Voorbeelden hiervan zijn de koppeling van tijdsduur en prestatie (‘iemand die lang werkt presteert meer’), aanwezigheid en werkzaamheid (‘iemand die niet aanwezig is werkt waarschijnlijk niet’), bewegingsvrijheid en  hiërarchische positie (‘een hogere positie betekent automatisch meer autonomie’) positie en beloning / privileges (de plaats in een organisatie bepaalt je beloning en  privileges) en rang en verantwoorde­lijkheids­zin (‘mensen in een hogere positie kunnen beter omgaan met verantwoordelijkheid’).

Dergelijke rigide tijd-ruimtelijke indelingen zijn inmiddels grotendeels achterhaald door maatschappelijke, technologische en organisatorische ontwikkelingen. De werkwijze van organisaties is de laatste decennia sterk veranderd als gevolg van de veranderende wensen en behoeften van klanten, werknemers en leveranciers. Deze veranderingen karakteriseren de overgang van een tijdperk van massaproductie, arbeidsdeling, hiërarchische organisatiestructuren en centralisatie van beslissingsbevoegdheden, naar een tijdperk van flexibele, klantgerichte productie, vlakkere organisatiestructuren, een toenemend belang van horizontaal management en een sterke nadruk op de ontwikkeling van mensen en talent. Een dergelijke ‘flexibele’ organisatie is meer gericht op integrale samenwerking, informele besluitvorming en communicatie, directe feedback en het intensief delen van informatie.

Nieuwe ruilrelaties, nieuwe verhoudingen

De kern van Het Nieuwe Werken wordt bepaald door een verschuiving in de aard van de onderliggende verhoudingen. Ruilrelaties in organisaties worden minder bepaald door gezag op grond van hiërarchische ongelijkheid maar steeds meer door  ruilrelaties die gebaseerd zijn op vrijwilligheid (in plaats van dwang), egalitair van karakter zijn (in plaats van ongelijkwaardig) en bepaald worden door een hoge mate van interafhankelijkheid (in plaats van afhankelijkheid). Dergelijke verhoudingen worden meer en meer zichtbaar in de opkomst van bijvoorbeeld ‘communities of practice’, informele (kennis)netwerken, sociale netwerken en ZZP netwerken. Deze groepen maken gebruik van een platform gebaseerd op ‘gemeenschapsdenken’ dat een nieuw podium heeft geschapen voor het ontplooien van doelgerichte activiteiten. Ook binnen organisaties zijn de sociale verhoudingen sterk aan het veranderen gegeven de groeiende aandacht voor coachend leiderschap, engagement van medewerkers (betrokkenheid, participatie, boeien en binden) en de toename van de individuele autonomie (fysieke bewegingsvrijheid,  beslissingsbevoegdheid, ‘empowerment’).

Onderzoek leert dat informele netwerken waarin medewerkers vrijwillig samenwerken en waarbij de doelstellingen, coördinatiestructuur en vormgeving van processen in onderling overleg worden vastgesteld, minder afhankelijk zijn van top-down instructies, meer vertrouwen op onderlinge feedback,  beter in staat zijn relevante informatie te verzamelen en verspreiden onder leden van hun gemeenschap en meer open staan voor inzichten van vriend en vijand en andere disciplines of afdelingen. Dergelijke informele gemeenschappen creëren een basis voor onderling vertrouwen en worden door participanten als veilig ervaren, waardoor ze beter in staat zijn om nieuwelingen snel wegwijs te maken, competenties te identificeren, klant issues te adresseren en innovatieve ideeën en producten te ontwikkelen

Het 5V model voor HNW ™

Ervaring leert dat de effecten van Het Nieuwe Werken het meest duidelijk zichtbaar zijn in organisaties die expliciet aandacht besteden aan creëren van een werkomgeving die gunstig is voor het ontstaan, stimuleren en bestendigen van de nieuwe werkverhoudingen en daarmee een basis leggen voor een meer effectieve samenwerking en betere prestaties. De kernbegrippen die de basis vormen voor de nieuwe verhoudingen, ‘visie’, ‘vertrouwen’, ‘vrijheid’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘verbondenheid’, heb ik vervat in het ‘5V model voor Het Nieuwe Werken™’, dat in de praktijk zeer effectief model blijkt te zijn bij het overdenken van de bestaande arbeidsverhoudingen en de herinrichting van organisaties die Het Nieuwe Werken invoeren. Het model wordt hieronder kort toegelicht.

Visie

De visie is een mentaal model van de gewenste toekomst inclusief de wensen ten aanzien van de eigen positie. Bij de introductie van HNW is het van cruciaal belang dat de visie omtrent HNW door alle medewerkers gedeeld wordt en dat de individuele doelstellingen congruent zijn met de collectieve doelstellingen van de organisatie. Iedere werknemer moet weten waar de organisatie naar toe wil en de mogelijkheid krijgen zijn / haar eigen doelstellingen aan die van de organisatie te verbinden waarmee acceptatie voor verandering ontstaat. Zonder acceptatie blijft een visie veelal zonder effect.

Vertrouwen

Vertrouwen gebaseerd op gezag, status, rol en positie is een exponent van hiërarchische relaties en boet langzaam aan waarde in, ten gunste van het ‘interpersoonlijke vertrouwen’ dat binnen informele netwerken en gemeenschappen de basis legt voor interactie. De kenmerken van interpersoonlijk vertrouwen zijn gebaseerd op integriteit (bijvoorbeeld de mate waarin iemand eerlijk is), geloofwaardigheid (de mate waarin iemand doet wat hij of zij zegt), wederkerigheid (of de ruilverhouding ‘geven en nemen’ in evenwicht is), gemak (hoe veel energie nodig is om de relatie in stand te houden) en plezier (de mate waarin interacties plezierig en/of inspirerend zijn). Wanneer een relatie op grond van bovenstaande kenmerken evenwichtig en veilig geacht wordt kan uitwisseling geld, goederen kennis, informatie, plaatsvinden.

Vrijheid

Binnen de organisatie context heeft ‘vrijheid’ te maken met de mate van autonomie en beslissingsbevoegdheid. Het nieuwe werken geeft medewerkers meer vrijheid om te kiezen / beslissen welke plek zij geschikt achten om hun werk te doen en welke werktijden zij daarbij hanteren. Tenslotte zijn zij als professionals het best in staat te bepalen wat er nodig is voor een snel en/of optimaal resultaat. Autonomie en beslissingsbevoegdheid hoeft echter niet beperkt te blijven tot keuzevrijheid ten aanzien van tijd en plaats. Een toenemend aantal organisaties zijn bereid om medewerkers in het kader van het nieuwe werken meer vrijheid te geven – maar binnen kaders. Het idee van ‘vrijheid in gebondenheid’ of  ‘guided autonomy’ is komen overwaaien uit de service industrie. Om dienstverlening aan klanten te verbeteren werden de relevante beslissingsbevoegdheden van servicemedewerkers opgerekt. In veel dienstverlenende bedrijven zouden klanten ook gebaat zijn bij een toegenomen autonomie van medewerkers.

Verantwoordelijkheid

Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand. Een grotere beslissingsbevoegdheid of handelingsautonomie heeft in principe tot gevolg dat men meer verantwoordelijkheid krijgt. Verantwoordelijkheid kan worden omschreven als de plicht ervoor te zorgen dat iets goed verloopt (inclusief de verplichting hiervan anderen op de hoogte te houden) en de gevolgen van de genomen beslissingen te aanvaarden. Vrijheid en verantwoordelijkheid bepalen voor een belangrijk deel de kaders en de mate waarin waarbinnen de toegenomen ‘zelfsturing’ vorm krijgt. Zelfsturing impliceert dat de directieve en formele rol van management en leiderschap wordt teruggedrongen en dat de behoefte aan begeleiding, ondersteuning en feedback sterk toeneemt. De kunst van het nieuwe leiderschap bestaat uit het aanbieden van ‘net genoeg richting’ zodat er doelgericht gewerkt kan worden en een ‘minimale structuur’ die de vrijheidsgraden op de werkvloer maximeert.

Verbondenheid

In een organisatie waar uitwisselingsrelaties gebaseerd zijn op gelijkwaardigheid heeft het leiderschap geen formele machtsbasis meer. Macht is gebaseerd op de mate waarin de leider in staat is om relaties op te bouwen en de dialoog aan te gaan met zijn omgeving. Om succesvol te zijn moeten leiders zich richten op de percepties en behoeften van anderen. Relatievorming komt niet via de formele route tot stand maar via het informele circuit, op vrijwillige basis. De taak van het leiderschap is ervoor te zorgen dat op grond van betrokkenheid en motivatie de rijkdom aan ideeën in een organisatie goed gecoördineerd wordt en congruentie aangebracht wordt tussen de individuele wensen van medewerkers en organisatiedoelen. De uitdaging voor organisaties die Het Nieuwe Werken introduceren is een integrale werkomgeving te ontwikkelen die deze vorm van co-creatie faciliteert.

Conclusie

Het Nieuwe Werken vergt aanpassingen in van oudsher drie gescheiden domeinen: de fysieke omgeving, het terrein van de informatievoorziening / ICT en de sociale organisatie. Hoewel er aanzienlijke besparingen kunnen worden gerealiseerd door het optimaliseren van elk van deze terreinen afzonderlijk is dat geen doel op zich. Het nieuwe werken concentreert zich op de samenhang tussen deze deelgebieden en richt zich op de doelmatigheid van de organisatie in zijn geheel. Fundamentele en blijvende gedragsverandering wordt niet bereikt door de implementatie van een nieuwe fysieke werkomgeving en/of ICT faciliteiten alleen. Een heroriëntatie op het bestaande organisatieconcept in relatie tot wensen eisen en ambities van de organisatie is noodzakelijk om een goede startpositie te creëren. Het 5V model voor het Nieuwe Werken™ heeft als hulpmiddel daarbij zijn waarde bewezen. De opkomst van nieuwe, informele ruilrelaties en alternatieve tijd en plaats constructies bieden daarbij voldoende aanleiding om bureaucratische procedures en hiërarchische gezagsverhoudingen ter discussie te stellen.

Een belangrijke aanzet voor gedragsverandering wordt gevormd door het sociale proces van gezamenlijke betekenisgeving waarbij de alle betrokkenen (leiders, management en medewerker) zich oriënteren op nieuwe mogelijkheden en veranderingen. Aanpassingen in de fysieke werkomgeving en faciliteiten zijn idealiter een uitkomst van dit proces. De toegevoegde waarde van het Nieuwe Werken moet uiteindelijk tot uiting komen in de verbeterde prestaties van organisatie en medewerkers waarbij hulpmiddelen zoals werkomgeving en ICT ondersteuning geven aan het gewenste gedrag.

Deze blog is een samenvatting van het hoofdstuk ‘Het Nieuwe Organiseren’ dat eerder dit jaar verschenen is in ‘Praktijkvisies op Het Nieuwe Werken’ onder redactie van V.A. de Pous en J.M.M. van der Wielen bij Uitgeverij Tiem, Baarn. Dit boek is als e-boek gratis te downloaden in combinatie met een gratis nieuwsbriefabonnement van Het Nieuwe Werken Blog en Werken 2.0.

Deel dit artikel met anderen
Jos van der Wielen - A&O Psycholoog en eigenaar van Nassau | WS
Jos van der Wielen is A&O Psycholoog, eigenaar van Nassau | WS en geassocieerd met Laanbroek Schoeman Adviseurs. Hij heeft meer dan tien jaar ervaring met de introductie van Het Nieuwe Werken in de (non)profitsector en adviseert organisaties bij de ontwikkeling en implementatie van werkomgevingen die een aantoonbare bijdrage leveren aan het bedrijfsresultaat.
Wat zijn uw gedachten over dit onderwerp? Deel ze hieronder met andere lezers!

15 reacties


    Albert Roelofswaard zegt:

    Hele mooie post. Het stuk over veranderende ruilrelaties en nieuwe verhoudingen geeft mooi weer waar het om gaat. Samen met de artikelen van Jacques Giesbertz en Harry Starren wat mij betreft de top 3 van artikelen uit het genoemde boek.

      Jvdwielen zegt:

      Dag Albert,
      Dank je wel voor het compliment.
      Groet, Jos van der WIelen

    Paul Ruijgrok zegt:

    Beste Jos,
    Interessante post. Ik geloof inderdaad dat het nieuwe werken grotendeels een nieuwe vorm van organiseren is, een nieuwe vorm van samenwerken.

    Je stelt: “Dergelijke rigide tijd-ruimtelijke indelingen zijn inmiddels grotendeels achterhaald door maatschappelijke, technologische en organisatorische ontwikkelingen” Ik vraag me af welke ontwikkelingen je hiermee precies bedoeld. Daarnaast vraag ik me af of deze nieuwe ontwikkelingen ook een gevolg hebben voor de wijze waarop organisaties het beste hun geld kunnen verdienen. En de laatste en belangrijkste vraag is dan natuurlijk: in welke mate ondersteund jouw 5V model deze nieuwe manieren van geld verdienen?

      Jvdwielen zegt:

      Dag Paul,
      Ik bedoel maatschappelijke verschijnselen zoals de roep om deeltijd, gecomprimeerde werkweken, verkeerscongestie, werk/prive balans, et cetera. Technologische ontwikkelingen zoals draadloos internet, mobiele devices, handhelds, et cetera. Organisatorisch: klantgericht / vraaggestuurd werken, delayering, kantellen, etcetera
      Het heeft consequenties voor de manier waarop organisaties zijn ingericht om geld te verdienen. Maar het is een conceptueel model voor het organiseren van werk – geen ‘verdienmodel’.

    A Bos zegt:

    Hallo Jos

    je visie spreekt me aan; ik zie ook dat onze artikelen gerelateerd zijn; als ik naar de martk kijk is er paradoxaal genoeg een behoefte (je zou het zelfs verlangen kunnen noemen) van elk mens om verbinding te hebben. Dat wordt veelal ge- uit door de medewerkers. Het middenmanagement zoekt naar meerdere richtingen verbinding, alleen zij hebben vaak de perceptie dat dit niet toegestaan wordt (wat soms ook klopt), In mijn gesprekken op management niveau ervaar ik dezelfde behoefte, alleen worden zij nogal eens door hun achtergrond, opvoeding en de successen uit het verleden gehinderd. Prachtig als we kunnen helpen op die patronen te doorbreken

      Sandra zegt:

      Mooi en met verlangen, van waaruit nieuwe dingen kunnen ontstaan, erbij wordt het een 6V model.

      Jvdwielen zegt:

      Dag Aart,
      Dank je wel. Ik zie ook overeenkomsten met het windstreken model van B&CMC. Zoals je aangeeft: verbinding is en blijft een belangrijk issue maar wordt bij aanvang van een project niet altijd als zodanig onderkent. Verderop in de leercurve blijkt vaak dat het management kampt met blokkerende opvattingen maar vaak ook een gebrek aan vaardigheden met name op het gebied van het bouwen van een ‘gemeenschap’. Praat graag een keer verder. Groet, Jos

    Benvandenbrand zegt:

    Beste Jos,

    Binnen onze organisatie (revalidatiecentrum) zijn we al een aantal jaren intensief bezig met de ontwikkeling van het bedrijf als een clientgeorienteerde professionele en dienstverlenende werkgemeenschap, vanuit vrijheid vertrouwen en verantwoordelijkheid. Jij voegt met verbondenheid een zeer wezenlijke dimensie toe waarin ook iedere medewerker verantwoordelijkheid kan nemen en plaatst het nieuwe werken erg goed in een algemeen maatschappelijke context. erg inspirerend en boeiend om te lezen.

    Ben van den Brand

      Jvdwielen zegt:

      Ben, Dank je wel. Veel succes met de ontwikkeling van jullie organisatie!

    Ronald zegt:

    Het is een interessant stuk over het nieuwe werken. De kern voor bedrijven wordt alleen niet geraakt. Mijn inziens gaat het over nieuw organiseren waar HNW een onderdeel bij is. Bedrijfs- en verdienmodellen zijn van cruciaal belang om de veranderingen door te voeren. Bij overheden en gemeenten hebben ze het nu nog over HNW, in het bedrijfsleven denken ze na over Nieuw organiseren. Wellicht stof voor een volgend boek.

      Jvdwielen zegt:

      Ronald, Dank je wel. Ben heel benieuwd naar jouw analyse wat precies de ‘kern’ is. Zeker stof om verder over na te denken!

    Ide Kroon zegt:

    Dag Jos,

    Zeer interessant stuk waarbij het vooral om de “zachte” kant gaat wil HNW succesvol geïmplementeerd worden in organisaties. Ik vroeg me af of het model ook zodanig is uitgewerkt dat het als een meetinstrument ingezet kan worden.

      Jos van der Wielen zegt:

      Dag Ide,

      Ja er is een assessment instrument beschikbaar. Als je interesse hebt kun  je contact opnemen met mij. Groet, Jos

    Anton Penninga zegt:

    Geachte heer Van der Wielen,

    Een bijzonder interessant artikel en model voor belangstellenden voor ‘het nieuwe werken’, zoals ik.
     
    Als student aan de Hanzehogeschool Groningen van de opleiding HRM ben ik bezig met mijn afstudeeronderzoek. Dit gaat over de link tussen de 16 persoonlijkheidstypen van de Myers Briggs Type Indicator en ‘het nieuwe werken’. Graag zou ik gebruik maken van uw 5V-model om ‘nieuw werken’ in kaart te brengen in mijn onderzoek. Omdat het model geregistreerd is als trademark, zou ik u willen vragen of ik het model voor mijn scriptie mag gebruiken. Na afronding van mijn onderzoek deel ik graag de resultaten  met u.

    Met vriendelijke groet,
    Anton Penninga

      Jvdwielen zegt:

      Beste Anton,
      Geen probleem. Groet, Jos