Het nieuwe werken ontraadseld: De kenniswerker
In bijna alle artikelen over het Nieuwe Werken gaat het over de kenniswerker, immers de groep voor wie Het Nieuwe Werken de ultieme oplossing is; of schijnt te zijn. Daarbij ga ik maar even voorbij aan mijn bezwaren tegen deze benadering – ik vind dat je HNW volgens een heel brede definitie moet beschouwen, waarbij je in alle beroepsgroepen vormen van Het Nieuwe Werken kunt toepassen. Toch wil ik het dit keer hebben over de kenniswerker.
Wat is dat: een kenniswerker?
De kenniswerker is iemand die iets heeft geleerd, iemand die iets beheerst en daarmee geld kan verdienen. Omdat hij zijn hersens gebruikt, noemen we hem een kenniswerker. Hij heeft kennis en gebruikt die.
Dit lijkt me echter niet onderscheidend van andere professionals: al die anderen die arbeid verrichten, hebben niet voor hun vak, voor hun taken geleerd, hebben niet ervaring opgedaan, gebruiken hun hersens niet bij hun werk? Precies de reden waarom ik iedereen een professional noem. Je kent je vak, bekwaamt je verder, gebruikt je ervaring en denkt na bij wat je doet. De omschrijving kenniswerker dekt de lading dus niet.
Weet Wikipedia het dan wel?
Om die kenniswerker dan wel goed in beeld te krijgen, heb ik Wikipedia geraadpleegd: Een kenniswerker is iemand die kennis en informatie tot zich neemt en deze interpreteert, ontwikkelt en vervolgens gebruikt en distribueert. Hij gebruikt zijn vaardigheden om problemen te signaleren en vervolgens oplossingen en alternatieven te zoeken.
Karakteristiek voor kenniswerk is dat de taak niet altijd helder is. Het beantwoorden van de vraag wat het gewenste resultaat van het werk is, is de belangrijke vraag die de kenniswerker zich steeds moet stellen. Voor het antwoord op deze vraag heeft de kenniswerker niet alleen de eigen kennis nodig, maar moet deze ook op zoek naar aanvullende kennis.
Misschien ligt het aan mij, maar ik kan hier weinig chocola van maken. In ieder geval kom ik met deze definitie wel erg in de knoei met de outputgerichtheid waarover we in Het Nieuwe Werken ook steeds praten. De baas weet niet wat er uit moet komen, de kenniswerker moet dit zelf zien uit te vinden en vervolgens gaat de baas weer vertellen of dat naar zijn zin is: zoiets? En verder: weet ik nu te duiden wie die kenniswerkers zijn?
Nog een poging
Uit alle stukken die je leest over Het Nieuwe Werken, kun je je natuurlijk wel een beeld vormen van de kenniswerker. Een kenniswerker:
* is hoogopgeleid,
* kan zijn werk doen met een computer,
* is uiterst zelfstandig,
* is flexibel,
* kan goed alleen zijn, want gebruikt social media,
* communiceert graag, makkelijk, goed en duidelijk via moderne media,
* is resultaatgericht,
* is uiterst gemotiveerd/ kan zichzelf motiveren,
* is betrokken bij wat hij doet.
De lijst kan nog verder aangevuld worden, maar het is zo al duidelijk dat dit toch echt gaat over een zeer klein deel van de beroepsbevolking: kantoorwerkers die best ook op een andere plek kunnen werken en die op kantoor eveneens uit de voeten kunnen met flexplekken en daarnaast over heel specifieke persoonlijke eigenschappen beschikken.
Als Het Nieuwe Werken alleen over deze categorie gaat, dan is alle interesse voor dit onderwerp zwaar overdreven.
Het Nieuwe Werken: geen ‘Ja, maar…’
Ik heb dus nogal wat moeite met het fenomeen kenniswerker en met het feit dat deze zo’n centrale rol speelt in de discussie over HNW. Terwijl ik dit zeg, besef ik dat ik eigenlijk alweer ‘Ja, maar…’ zeg en dat terwijl je steeds vaker leest dat er te veel aarzelingen zijn over de invoering van Het Nieuwe Werken.
‘Ja, maar’ is helemaal niet nodig, want het komt vanzelf goed door de eigenschappen van de medewerkers, lees je dan. Hierbij hebben de schrijvers de zojuist beschreven kenniswerker voor ogen. Een aanname die dus niet klopt. De meeste mensen passen niet in dit profiel. Daarom is het ook niet zo eenvoudig om Het Nieuwe Werken in te voeren. De meeste managers beseffen dat en aarzelen daarom.
Het Nieuwe Werken, dus maar niet doen?
Dat zou een heel grote vergissing zijn. De techniek biedt mogelijkheden die benut moeten worden. Ons land wordt voller en voller: dat geldt voor gebouwen, maar vooral voor de wegen. Mensen worden steeds hoger opgeleid. Er is een groeiende onrust in de maatschappij, als gevolg van de crises. Gezag is niet meer onomstreden, eigenlijk wordt bijna alles ter discussie gesteld, met de Occupy-beweging als prachtig voorbeeld daarvan.
Dit betekent dat er een situatie ontstaat waarin je wel móét gaan handelen. Dus ga alsjeblieft aan de slag met Het Nieuwe Werken. Niet alleen met je kenniswerkers, maar met al je medewerkers.
Lees ook deel 1 Het Nieuwe Werken ontraadseld: de zzp’er, deel 2 Het Nieuwe Werken ontraadseld: vertrouwen en deel 3 Het Nieuwe Werken introduceren in uw organisatie: niet doen! van de blogreeks van Hans Doorenspleet.