Onderwijs terug naar het oude werken?
Als er één voorbeeld in Nederland was met betrekking tot Het Nieuwe Werken, zonder dat de term nog door iemand gebruikt werd, was dat wel het onderwijs. Met name in het hoger onderwijs werden alle principes van HNW perfect toegepast, waarbij de nadruk helaas ligt op de verleden tijd in deze zin.
Het beste voorbeeld binnen het onderwijs van de toepassing van HNW was te vinden in het hoger onderwijs, HBO’s en Universiteiten. Als we hier naar kijken zien we eigenlijk dat Het Nieuwe Werken helemaal niet nieuw is en zien we dat het eigenlijk heel normaal is en inderdaad echt werkt, al jaren gewerkt heeft en er niets vreemds aan is.
Verantwoordelijkheid
In het hoger onderwijs waren de docenten, het uitvoerende kader dus, verantwoordelijk voor het lesprogramma. Ze deden zelf de invulling van hun baan. Ze kozen in overleg de boeken die ze wilde gebruiken (teamprestatie) en de verdeling van de te behandelen onderwerpen per les (teamoverleg). De docent voelde zich verantwoordelijk voor de leerling en het doel was toch om zoveel mogelijk de eindstreep te laten halen zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit.
Ook waren de docenten verantwoordelijk voor de indeling van hun werk. Er waren vaste momenten waarop tentamens werden afgenomen en waarop de uitslagen bekend moesten zijn. Hoe men tot deze momenten kwam was men redelijk vrij in. Als men al het nakijk werk tot de laatste dag wilde laten liggen was dat een eigen keuze. Te laat klaar zijn leverde veel problemen en gezeur op.
Wel was er een centrale roosterindeling. Immers moesten de faciliteiten (lokalen) verdeeld worden en was het van belang dat de klant (student) niet op twee plekken tegelijk moest zijn. Ook dat is volgens de principes van Het Nieuwe Werken. Immers geeft HNW geen 100% vrijheid, maar vrijheid van dat wat vrij kan zijn.
Tijd- en plaatsonafhankelijk
De werkzaamheden werden voor een groot deel onafhankelijk van tijd en plaats uitgevoerd. Les geven is iets dat natuurlijk centraal gebeurde en overleg over de lesprogramma’s en benodigde boeken was ook makkelijker face-to-face. Maar het lezen van rapporten en nakijken van tentamens en examens gebeurde door de meeste thuis. Elke docent was er echter vrij in, waardoor men de werkplek koos die het beste bij hem of haar paste. Docenten met puberende kinderen zag je doorgaans meer in het schoolgebouw vanwege de stilte kamers die men daar kon kiezen. Docenten met kleine kinderen waren juist meer thuis. Ook hadden ze geen vaste werktijden, een docent om 8 uur ’s avonds bellen kon bij sommige, andere hadden dat liever niet. Dat werd duidelijk aangegeven, soms zelfs vermeld bij de contactgegevens en daar hielden de meesten zich ook keurig aan.
De huidige situatie
Je zou dus kunnen stellen dat eigenlijk alle principes van HNW fantastisch werden toegepast in het hoger onderwijs. De faciliteiten waren geschikt voor de verschillende doelen (klaslokalen, docentenkamers, individuele werkkamers, stilte kamers) en de vrijheid van het uitvoerende kader was hoog. Alleen op technologisch gebied lopen de scholen helaas nog achter, hoewel de situatie vergelijkbaar is met de meeste grote bedrijven.
In de huidige situatie hoor ik echter meer en meer docenten klagen over het feit dat ‘het management’ voortaan alles in uren afrekent. Het gaat niet meer om de geleverde productie, maar het aantal uur dat staat voor bepaalde werkzaamheden. Ook is er steeds meer druk om veel aanwezig te zijn op de locatie, waarbij zelfs gesteld wordt dat ‘nakijk werk ook makkelijk op school gedaan kan worden’.
Terwijl de trend binnen bedrijven dus decentralisatie is, waarbij de medewerkers meer macht krijgen, trekt de overheid juist meer macht naar zich toe. De angst bij een aantal docenten is dat er over niet al te lange tijd al boeken worden voorgeschreven waaruit les gegeven moet worden.
Tot slot merk je dat er een tweedeling ontstaat in het hoger onderwijs. Een aantal instellingen houden heel erg strak vast aan zoveel mogelijk voltijd docenten en zo min mogelijk flexwerkers. Andere instellingen zien de meerwaarde van de zelfstandige professional en zijn unieke kennis en nemen deze één dag in de week in dienst, waarmee ze de kennis in de organisatie verhogen en de flexibiliteit vergroten.
Drie conclusies
Hieruit kunnen wat mij betreft drie conclusies worden getrokken. De eerste is dat Het Nieuwe Werken eigenlijk niets nieuws is en gewoon heel goed kan werken. Dat de angst bij veel bedrijven ongegrond is, want één van de beste instituten die wij in ons land hebben (zeker in het verleden was ons hoger onderwijs toch echt iets om trots op te zijn) werkte al sinds jaar en dag volgens de principes van HNW.
De tweede is dat het blijkbaar een golfbeweging is, of dat er sprake is van de wet van de remmende voorsprong. Welke van de twee ben ik nog niet achter. Duidelijk is voor mij wel dat in een sector met een beperkt aanbod qua werkgevers die een centrale aansturing hebben (in dit geval: de overheid) het risico loopt van een tegenbeweging. Ik betwijfel of dit in een vrije arbeidsmarkt mogelijk was, omdat werknemers dan veel makkelijker kunnen vertrekken of een eigen bedrijf kunnen opzetten.
De derde conclusie is dat er meerdere reacties zijn op het centraliseren vanuit de top. Hogescholen die juist meer met zelfstandigen gaan werken en daarmee deels die centralisatie ontwijken, maar ook juist proberen HNW een nieuwe impuls te geven. Anderen leggen zich bij meer centralisatie neer en proberen juist het oude bedrijfsmodel te kopiëren, op een moment dat de bedrijven het oude onderwijs model in aan het voeren zijn.
woensdag, 27 januari, 2010 at 13:01
Dacht eerst, nou nee, omdat ik een kritische liefhebber ben van het nieuwe werken, maar op tweede blik: je hebt 100% gelijk. Zeer degelijk stuk!
woensdag, 27 januari, 2010 at 13:19
Dag Bas,
Zoals jij het HBO en Universitair onderwijs beschrijft, kan ik niet anders zeggen dan dat dat erg lijkt op het Nieuwe Werken. Sturen op output i.p.v. het willen managen van het proces. Waarom grijpt het onderwijs dan terug naar willen sturen op aanwezigheid, uren,verantwoording?
In het onderwijs is het al heel lang erg moeilijk om de zelfstandig werkende docent aan te spreken op kwaliteit van het werk. Ik wil niet met de vinger wijzen als het gaat om oorzaken hiervan. Op de een of andere manier zijn docenten en management er niet in geslaagd om met elkaar te komen tot een gedegen kwaliteitsbewakingsmodel. Ik denk dat op veel scholen management en docenten elkaar eerder tegenwerken dan dat er samengewerkt wordt. het wantrouwen van docenten naar het management is groot en andersom. Zolang die patstelling niet wordt doorbroken, grijpt het management terug op beproefde methodes van controle.
woensdag, 27 januari, 2010 at 14:08
@Erik: de beproefde methode? Of bedoel je de methode waarvan we zeker weten dat het niet werkt, maar hij algemeen geaccepteerd is?
Het probleem ligt in mijn optiek eenvoudig. Het management is niet competent genoeg om een goed kwaliteitsmanagement model te maken. Klikt hard, is het ook, maar wel waar. Men is niet in staat om te bepalen wat kwaliteit is, kan daardoor geen goede meetbare factoren aangeven en daardoor staan docenten dus bloot aan kritiek die niet weerlegbaar is, omdat er geen definitie aan ten grondslag ligt.
Daarnaast is er een extra probleem. Het aantal managers per uitvoerder is in het onderwijs sterk toegenomen. Elke fusie heeft een nieuwe managementlaag gebouwd. Er werden geen twee raden van bestuur naar 1 gebracht, maar er kwam een raad van bestuur boven. Meer managers die zichzelf belangrijk willen maken, meer te managen, dus meer regels.
Daarnaast moet worden toegegeven dat het ministerie natuurlijk ook zijn duit in het zakje heeft gedaan. Mede overigens natuurlijk door de misstanden die ontstaan zijn door half management en halve verantwoordelijkheid.
zondag, 14 februari, 2010 at 17:23
Ik kan dit onderwerp niet helemaal overzien, maar ik probeer altijd nieuwe ontwikkelingen om te buigen om oude problemen aan te pakken.
Zo zie ik een mogelijkheid in het e-boek. De kosten zitten nu vooral aan de hardwarekant, maar een e-boek kost verder eigenlijk alleen energie. Ik zie hierin een mogelijkheid om de regie op de inhoud van het onderwijs voor een deel terug te halen: docenten kunnen (samen) hun eigen lesstof ontwikkelen (zie ook op LinkedIn de discussiegroep “e-booksite”).