Start-ups zijn pioniers in het nieuwe werken. Ontdek hier waarom
Er wordt veel gesproken en geschreven over het nieuwe werken, maar in de praktijk blijken vooral starters een pioniersrol te spelen. Terwijl veel gevestigde waarden vooral lippendienst bewijzen aan het nieuwe werken, zijn zij die een bedrijf starten degenen die het meestal effectief succesvol invoeren. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat gevestigde bedrijven ostentatief weigeren om het nieuwe werken echt in te voeren, maar vaak liggen de kaarten gewoon minder gunstig.
Beginnen met een schone lei
Bedrijven die al decennialang meegaan, hebben vaak een bepaalde structuur en bedrijfscultuur ontwikkeld. Die neem je hen niet zomaar af. Wijzigingen stuiten op tegenstand en zorgen intern voor stress. Daarom moeten zij vaak een veranderingsbeleid invoeren en kunnen ze niet zomaar ineens het nieuwe werken integreren. Nieuwe ondernemingen hebben dat probleem niet en kunnen bij het ontwerpen van hun organisatie al meteen nadenken over hoe ze zich gaan organiseren en hoe ze flexibiliteit en vrijheid combineren. Zo kunnen ze bij het oprichten bv als vennootschapsvorm kiezen om personeel aan te werven dat ook past bij de gewenste bedrijfscultuur of dat verantwoordelijkheidszin heeft, terwijl ze nog geen vaste openingsuren hoeven te communiceren. Arbeidsovereenkomsten stemmen ze meteen af op de werkomstandigheden zonder dat ze daarvoor bij de ondernemingsraad moeten aankloppen.
Nieuwe werken beter geschikt voor start-ups
In principe is het nieuwe werken voor iedere onderneming geschikt, maar het is wel zo dat sommige ondernemingen daar nu eenmaal beter voor geschikt zijn. Het gaat dan vaak om ondernemingen die met een verregaande digitalisatie te maken hebben, werken met cloudoplossingen, dicht bij de klant willen staan en waarbij flexibiliteit een must is. Start-ups lijken vaker in dat plaatje te passen omdat die net op nieuwe maatschappelijke trends inspelen. Het groot aandeel IT-bedrijven speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol. Bestaande bedrijven kunnen ook de vruchten plukken van het nieuwe werken, maar moeten eerst een aantal veranderingen doorvoeren. En dat vergt opnieuw tijd en inspanningen.
Kostenbesparing versus extra kosten
Voor startende ondernemingen is het nieuwe werken vaak een handige manier om de hoge opstartkosten te beperken. Door in te zetten op flexibele werkplekken en thuiswerken kunnen ze bijvoorbeeld ook een kleiner kantoortje uitkiezen want niet iedereen hoeft er standaard een plek te hebben. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor ondersteunende cloudoplossingen die de investering in een eigen server overbodig maken. Voor grote bedrijven gaat die redenering vaak niet op. Vaak hebben ze reeds jaren geleden apparatuur en zelfs gebouwen aangeschaft die ze nog steeds afschrijven. Het nieuwe werken zorgt er dan ook niet automatisch voor een kostenbesparing, integendeel. Vaak moeten ze dan net extra investeren om de transitie vorm te geven, terwijl de financiële voordelen er niet zijn. Dan is het natuurlijk niet zo gek dat er overal weerstand klinkt.
Pioniers bewijzen het belang van het nieuwe werken
Dat start-ups de echte pioniers van het nieuwe werken zijn, hoeft niet te verbazen. Zij plukken er als eerste de voordelen van. Toch zullen ze aan de basis liggen van hoe de veranderingen elders vormkrijgen. Ze bewijzen de voordelen, terwijl de weerstand bij andere bedrijven afneemt. Vroeg of laat zullen de gevestigde waarden volgen. Daar zijn experts het intussen wel over eens.