Tulpen, Van Gogh, Ajax en… Het Nieuwe Werken? (1)
In krap vier jaar tijd is Het Nieuwe Werken uitgegroeid tot een maatschappelijk fenomeen. Is HNW iets typisch Nederlands en hoef je daar in het buitenland niet mee aan te komen, zoals met boerenkool of drop? Of is HNW een universeel goed en moet het overal kunnen landen? Wat zijn de exportmogelijkheden van HNW? Kunnen ‘we’ met HNW in het buitenland goede sier maken net als eerder met onze tulpen, Van Gogh (Vincent!) en Ajax?
Uit onderzoek blijkt dat vrijwel elke manager of professional bekend is met het begrip Het Nieuwe Werken en dat al bijna de helft van de organisaties op de een of andere manier ermee aan de slag is; niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in toenemende mate in de publieke sector. Ook buiten de muren van organisaties is HNW prominent aanwezig: maatschappelijke instanties, vakbonden en ook de politiek houden zich ermee bezig. De politiek is zelfs bezig met wetgeving rond HNW. Of dat een goede zaak is, laat ik even in het midden. Feit is dat die grote maatschappelijke belangstelling voor Het Nieuwe Werken absoluut uniek is in de wereld. Is HNW dan typisch Nederlands? Alleen iets voor eigenwijze kaaskoppen en conflictallergische polderaars?
Universele principes
De principes achter Het Nieuwe Werken lijken redelijk universeel. Hoewel iedereen zijn eigen definitie van HNW heeft en daarin zijn eigen stokpaardjes berijdt, is er wel een grootste gemene deler te vinden:
- de (mede)werker staat centraal,
- de 4 V’s: vrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en verbinding,
- sturen op resultaat in plaats van op aanwezigheid,
- een integrale blik op de werkomgeving: fysiek, virtueel en mentaal (of: bricks, bytes en brains).
Op zich niets Hollands aan, zou je zeggen. Sterker nog: veel van het HNW-instrumentarium en gedachtegoed komt uit de Angelsaksische hoek: Drucker, McGregor, Maslov, Reddin, Blanchard, Ulrich, Senge, Covey, Duffy en misschien zelfs Bill Gates. Het Nieuwe Werken sluit daarnaast goed aan bij het ‘Rijnlands’ ondernemingsmodel dat zijn wortels eerder in Duitsland heeft dan in Nederland. Maar toch, HNW ‘leeft’ alleen in Nederland. Hoe komt dat?
Nederlandse omstandigheden
Mijn analyse is dat het vooral ligt aan de combinatie van onze maatschappelijke omstandigheden en onze cultuur. Laat ik met de omstandigheden beginnen. Nederland heeft aan de ene kant een sterk verstopte wegeninfrastructuur en aan de andere kant wereldwijd een van de best ontwikkelde ICT-infrastructuren: 90 procent van de Nederlandse huishoudens heeft minimaal een pc of laptop en 80 procent beschikt over breedbandinternet. Waarom zou je alle werkers elke ochtend met fileleed naar hun werk laten komen als dat werk veel efficiënter en ‘duurzamer’ naar de werkers toe kan komen?
Nederland heeft verder een grote arbeidsparticipatie van vrouwen en het hoogste aantal deeltijdwerkers. Dat legt een grote druk op het in balans houden van werk en privé en daarmee gepaard de wens om beide zaken flexibeler op elkaar te kunnen afstemmen. Werkende partners met kinderen willen vaker thuis zijn en buiten de traditionele kantooruren werken. Deeltijdwerkers hebben steeds vaker de behoefte – om wat voor reden dan ook – ook buiten hun contracturen bij hun werk en organisatie betrokken te zijn.Ten slotte heeft Nederland te maken met een toenemende kenniseconomie, stagnerende economische groei, de wens tot duurzamer werken en leven, vergrijzing en een structureel krimpend aanbod op de arbeidsmarkt.
Ook deze zaken dragen bij aan de behoefte aan Het Nieuwe Werken, maar ze gelden voor vrijwel alle postindustriële economieën en zijn dus niet uniek voor Nederland. Al die maatschappelijke omstandigheden bij elkaar vormen de behoefte aan HNW. Zij bepalen het wíllen.
Het Nieuwe Werken, omdat het kan
Je moet het echter wel kúnnen. En daarbij komt de cultuur om de hoek kijken. In Nederland kán het. De Nederlandse cultuur en HNW passen uitstekend bij elkaar. Maar waar ligt dat aan en hoe staat dat dan met andere landen? Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je de cultuur van verschillende landen met elkaar vergelijken. Geert Hofstede is wereldwijd vermaard om zijn cultuurmodel waarin hij landen op een objectieve en waardevrije wijze zelfs letterlijk in kaart heeft gebracht.
In de volgende blog ga ik in op Hofstedes model van culturele dimensies. Ik kom daarbij tot de conclusie dat Het Nieuwe Werken zoals wij dat in Nederland doen in sommige landen een veel grotere kans van slagen heeft dan in andere. In de derde en laatste blog probeer ik aan te tonen dat HNW desondanks toch een universele waarde en aantrekkingskracht kan hebben, als je maar voldoende rekening houdt met de culturele identiteit van het land.