Voor wie is Het Nieuwe Werken?

Door Jos van Assendelft van X-Entry.eu - 27 augustus 2009
Reacties gesloten

In de NRC van 19 augustus vond ik een interessant bericht. De Taskforce Deeltijdplus had op verzoek van minister Plasterk van Emancipatiezaken onderzocht waarom zoveel vrouwen een deeltijdbaan hebben. Maar liefst anderhalf miljoen vrouwen werken drie dagen of minder. Dat maakt Nederland tot kampioen deeltijdbanen. De Taskforce, onder voorzitterschap van Pia Dijkstra, kwam tot de conclusie dat gebrek aan flexibiliteit de oorzaak is. Zelf werktijden indelen, thuiswerken en werk gemakkelijker kunnen overdragen aan collega’s zouden tot meer arbeidsparticipatie door vrouwen leiden. Waar heb ik dat toch meer gehoord?

Onderzoek naar gebruikers

Te vaak wordt Het Nieuwe Werken gezien als een toolkit met instrumenten die je naar believen kunt inzetten. Kostenreductie is een vaak gehoord argument vóór, net zoals: “Balans tussen werken en privé”. Alsof je iedereen over één kam kunt scheren. Afgelopen september bleek uit een onderzoek door BNR Nieuwsradio en Randstad naar ‘de werkplek over tien jaar’ dat veertig procent van de medewerkers denkt dan alleen nog naar kantoor te gaan om vergaderingen bij te wonen en contact met collega’s te hebben. Het ‘kantoor als ontmoetingsplek’, dus .Maar wordt iedereen daar nu gelukkiger van? Ik zou heel graag wat meer onderzoek zien naar de impact van het ‘Nieuwe Werken’ voor diverse groepen. Is de (potentiële) blijdschap niet afhankelijk van de functie, het opleidingsniveau of de leeftijd? Hangt het ook niet enorm af van de sector, of het ‘Nieuwe Werken’ wenselijk dan wel mogelijk is? Dat soort vragen wordt naar mijn smaak te weinig gesteld, met als gevolg dat projecten, gericht op het ‘Nieuwe Werken’, niet de gewenste blijdschap en rendementen opleveren.

De mythe

Wij adviseren klanten dan ook altijd eerst een tijdje af te wachten wat een nieuwe technologie uiteindelijk gaat doen. Neem Twitter. Volgens de profeten zouden we inmiddels allemaal de hele dag met elkaar zitten te twitteren. In de praktijk valt dat aardig tegen. Er zijn veel meer abonnementen dan gebruikers, en onder jongeren blijkt het gebruik helemaal niet zo massaal als werd verondersteld. Wel zie je in professionele sfeer dat men elkaar via Twitter op de hoogte houdt van interessante artikelen, links of evenementen.

Zo hebben jongeren op hun beurt een heel eigen visie op het gebruik van internetcommunicatie op het werk. Uit het eerder genoemde BNR/Randstad-onderzoek bleek bijna de helft van de jongere generatie niets te zien in MSN en weblogs als communicatie voor op de werkvloer. De opstellers van het rapport kwamen tot de conclusie dat jongeren in hun online gedrag blijkbaar een onderscheid maken tussen werk en privé.

Gedifferentieerd

Het zou gezond zijn als er wat mystificaties rondom het ‘Nieuwe Werken’ kritisch werden onderzocht. Lang niet iedereen is er van geporteerd om vanuit huis in een virtuele organisatie te functioneren. Voor velen is juist het dagelijkse contact belangrijk, omdat dat inspiratie geeft, collegialiteit en misschien ook structuur. Naarmate het “Nieuwe Werken’ in meer organisaties wordt uitgerold, en dat gaat gegarandeerd gebeuren, zal ook vaker ook het fenomeen van de ‘lone wolf’ de kop opsteken: de collega, die zijn thuis-pc als beschermingswal gebruikt en van daaruit zijn oekazes de organisatie inschiet. Of de manager, die geheel ontregeld raakt omdat ‘zijn ‘mensen overal en nergens zitten. Ik denk dat er in de sfeer van het management veel zal moeten veranderen, als allerlei vormen van het ‘Nieuwe Werken’ worden geïntroduceerd. Leidinggevenden zullen vertrouwen moeten schenken en ruimte creëren, en de digitale samenwerking tussen medewerkers moeten faciliteren. Extra aandacht is er nodig voor jongeren, die blijkens recent onderzoek er juist behoefte aan hebben om de eerste jaren van hun carrière in een gestructureerde omgeving begeleid te worden. Werken op afstand zou voor deze groep funest kunnen zijn. Wellicht is het ‘Nieuwe Werken’ eigenlijk meer iets voor de dertig-plussers, die ervaring hebben en een netwerk.

Ik pleit dus voor een heel gedifferentieerde aanpak, waarbij elke organisatie (misschien geweldig onder de indruk van wat er allemaal kan) heel goed zou moeten bekijken waarom en voor wie ze het eigenlijk allemaal doen. Het ‘Nieuwe Werken’ houdt zeker een aantal beloftes in. Voor jonge ouders, voor part-timende vrouwen. En wellicht voor een grote groep 55+-ers, die vanuit huis in deeltijd nog heel wat werk kunnen verzetten, zonder ’s ochtends vroeg de file in te moeten. Want we blijven toch allemaal tot ons 70-ste doorwerken?

Deel dit artikel met anderen
Jos van Assendelft - Consultant en investeerder bij X-Entry.eu
Jos van Assendelft is consultant en investeerder bij X-Entry.eu, community and collaboration concepts. Voorheen was hij partner bij een groot bureau en werkte op het snijvlak van marketing, (mobiele) IT en organisatie.
Wat zijn uw gedachten over dit onderwerp? Deel ze hieronder met andere lezers!
De reacties zijn gesloten