Wie bepaalt de invoering van Het Nieuwe Werken?
Nederland moet nu echt aan het nieuwe werken. Een bonte schakering van veelal grootschalige marketingactiviteiten kanaliseert zich in de periode van 8 tot en met 15 november tot een heuse publicitaire waterval met als doel om twijfelaars en sceptici over drempel te trekken. ´Het nieuwe werken doe je zelf´, luidt de slogan van een nationale campagne, die zich nadrukkelijk tot werknemers gaat richten. Er is anno 2010 geen ontsnappen meer aan, vinden de hoofdsponsors het ministerie van Verkeer en Waterstaat, softwareproducent Microsoft, de ontzorgende verzekeraar Centraal Beheer Achmea en vervoerder Nederlandse Spoorwegen.
Trekken en duwen
Al twintig jaar zetten overheid en bedrijfsleven — vooral producenten en dienstverleners — bij tijd en wijle marketing in als de preferente modus operandi om nieuwe manieren van werken in de informatiemaatschappij aan de man te brengen. Dat rechtvaardigt de conclusie dat zowel het oude telewerk als het nieuwe werken kennelijk onvoldoende aantrekkingskracht hebben om zelfstandig voor invoering te zorgen. Daarom vestigt de ´Week van Het Nieuwe Werken´ opnieuw de aandacht op datgene wat velen eigenlijk wel weten. Tijd- en plaatsonafhankelijk werk, massaal mogelijk geworden dankzij de laagdrempelige beschikbaarheid van diverse digitale technologie, kent een reeks van aantrekkelijke voordelen.
Voordelen
Wanneer dat goed gebeurt, ontstaan er aantrekkelijke strategische voordelen op organisatieniveau, zoals productiviteitsverhoging, kostenverlaging en grotere wendbaarheid van de organisatie. Bedrijven en overheden veranderen in ‘smart organizations’. Daarnaast zijn nieuwe manieren van werken een zaak van nationaal belang. Zij passen uitstekend in een beleid van economische groei, versterking van de concurrentiekracht, toename van de werkgelegenheid, flexibiliteit van de arbeidsmarkt, terugdringen van de verkeersmobiliteit en ontlasting van het milieu.
Het nieuwe werken kan tevens persoonlijk entrepreneurschip stimuleren, dat op zijn beurt tot zelfontplooiing en waardecreatie leidt; ook voor de individuele werknemer. Verder worden werknemers in staat gesteld zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de organisatie van hun werk en vervolgens voor een afgewogen, gezonde balans tussen arbeid en zorgtaken, de ‘work-life balance’. Werk is iets wat je doet, niet waar je naar toe gaat, of, werk is waar je bent, of nog anders, waar je wilt zijn.
Keuze aan de werkgever
So far, so good. De slagzin van de campagne suggereert dat werknemers als ´telework gorillas´ — zoals we die twintig jaar geleden in de VS noemde — zelf bepalen dat ze anders willen werken. Het is echter aan de werkgever om hiervoor te kiezen, onder voorwaarde dat nieuwe manieren van werken de doelstelling van de organisatie het beste dient. Op deze grond is een wettelijk recht op telethuiswerk dan ook niet wenselijk. Wanneer de directie ja tegen ´in and out-of-office working´ zegt, is de volgende stap het ontwikkelen en implementeren van een bewuste, structurele ondernemingstrategie. Het antwoord op de vraag of dat eenvoudig is, weten de talloze organisatieadviseurs in dit domein.
Geen verplichting
En laten we het rechtskader niet vergeten. Werknemers kunnen juridisch niet gedwongen worden werk en privé te vermengen en wie dat toch doet, zoals de Rabobank Nederland, moet in de buidel tasten om personeel te laten afvloeien. Hoewel vrijwilligheid en consensus naar twee kanten sleutelbegrippen zijn, zullen kenniswerkers waarschijnlijk niet vaak bezwaar aantekenen. Maar — en dat kan niet vaak genoeg worden herhaald — of een werknemer voor het nieuwe werken in aanmerking komt, is echter een eenzijdig te nemen besluit van de werkgever.
De vergeten toepassing
Ook zullen we in november waarschijnlijk opnieuw zien dat er uitsluitend naar de traditionele arbeidsverhouding wordt gekeken. Alsof nieuwe manieren van werken voorbehouden zijn aan werknemers, dus zij die in loondienst werken. Niets is minder waar. Bezien door de bril van de bestuurskamer biedt namelijk de juiste mix van eigen personeel en externe kenniswerkers optimaal, schaalbaar voordeel. Sterker nog, de zo geprezen tijd- en plaatsonafhankelijke 24-uurskennis-netwerkeconomie draait mede om in de inzet van externe professionals en virtuele samenwerkingsverbanden, al dan niet in internationaal perspectief.