Zelfkennis essentieel voor laten slagen van HNW
Medewerkers die “nieuw” gaan werken, zullen een aantal eigenschappen moeten hebben om in zo’n omgeving succesvol te kunnen zijn. Begin dit jaar betoogde ik dat bijvoorbeeld de zeven eigenschappen van Covey hier een belangrijke rol in hebben. De conclusie van de koppeling van de zeven eigenschappen van Covey aan Het Nieuwe Werken is dat persoonlijke effectiviteit cruciaal is om het Nieuwe Werken te laten slagen. En daar is een eigen vrije wil voor nodig. Maar bestaat die wel? En zo niet, hoe kunnen we medewerkers dan toch goed laten functioneren binnen een “nieuw”-werkende organisatie?
Wanneer je de eigenschappen van Covey beschouwt, ontstaat bij mij een beeld van een bewuste, pro-actieve, daadkrachtige en creatieve persoon. Dat is iemand die vooruit denkt, initieert en plant (in tegenstelling tot iemand die alleen op de automatische piloot, onbewust, haast mechanisch reageert op wat er om hem heen gebeurt). Kortom iemand met een eigen vrije wil.
Vrije wil bestaat niet, dus einde Nieuwe Werken?
De afgelopen jaren echter stellen hersenwetenschappers, zoals Dick Swaab (Wij zijn ons brein) en Victor Lamme (De vrije wil bestaat niet), dat de vrije wil niet bestaat. Mensen zijn onbewuste personen, die op een vastgestelde manier reageren op een bepaalde situatie. Hun handelingen komen voort uit onbewuste processen. Zet ze nog een keer in exact dezelfde situatie en ze zullen op exact dezelfde manier reageren. Geen creativiteit dus, geen bewuste, pro-actieve personen.
Betekent het einde van de vrije wil ook het einde van Het Nieuwe Werken? Als mensen zakken moleculen zijn, die chemische processen ondergaan, is command & control dan niet veel beter?
De oplossing: ontwikkel zelfkennis en zelf-programmering
Gelukkig zijn er ook wetenschappers die wel ruimte zien voor de vrije wil. Eén ervan is Marc Slors. In zijn boek Dat had je gedacht betoogt hij dat er wel bestaansrecht is voor de vrije wil, zonder daarbij de uitkomsten van hersenonderzoek te negeren of te ontkennen. Om er voor te zorgen dat acties van mensen toch “vrij” zijn, terwijl hersenonderzoek laat zien dat iedere handeling een onbewuste oorsprong heeft, introduceert hij twee processen.
De eerste is zelf-interpretatie. Je kunt het ook zelfkennis noemen. Het idee hierachter is dat je, wanneer je steeds waarneemt hoe je op bepaalde situaties reageert, je deze reactie stuurbaar maakt, zodat je de volgende keer (hopelijk) anders reageert.
Het tweede is zelf-programmering. Dat klinkt een beetje eng, maar eigenlijk gaat het hier om het aanleren van een nieuw gedragsrepertoire, het maken van plannen, goede voornemens et cetera. Je bereidt jezelf voor om in de toekomst in een bepaalde situatie een bepaalde handeling te doen. Dat de handeling die daaruit voorkomt op het moment van handelen een onbewuste oorsprong heeft, doet dan niet ter zake. Het zaadje voor jouw reactie is al veel eerder bewust geplant.
Hoe doe je dat?
Binnen “nieuw”-werkende organisaties is het appelleren aan dit vermogen van bewuste, vrije handelingen een cruciale factor. Alleen dan haal je het creatieve, pro-actieve en daadkrachtige in mensen naar boven. Precies die eigenschappen die nodig zijn. Dat betekent dat deze organisaties moeten gaan werken aan zelf-interpretatie en zelf-programmering. Evaluaties, (zelf)reflectie, oefenen en plannen worden daarmee noodzakelijke activiteiten om het Nieuwe Werken te laten slagen.
Leidinggevenden: creëer de juiste omgeving
Er is een rol weggelegd voor de leidinggevenden binnen de organisatie om dit te organiseren. De zelf-programmering kan dan immers ook gericht zijn op de doelen, identiteit en afspraken van de organisatie en blijft dan niet alleen een individuele aangelegenheid. Daarmee creëren zij een omgeving waarbinnen medewerkers het vermogen (door)ontwikkelen om in de dagelijkse praktijk zelfstandig en gericht op het organisatiebelang te kunnen werken.
Net als een sportteam
Een analogie met een voetbalelftal verduidelijkt dit. Tijdens de wedstrijd spelen de spelers weliswaar in teamverband, maar zij zullen zelf snel op allerlei situaties moeten acteren. Er is weinig tijd voor overleg of voor plannen en nadenken.
Om het team en de individuen voor een wedstrijd klaar te stomen, wordt er getraind op persoonlijke vaardigheden en conditie, maar ook op specifieke spelsituaties waarin samengewerkt moet worden. Zo wordt er tijdens een training ook geoefend in dood-spel-situaties, worden er afspraken gemaakt over rollen en posities binnen het team en worden er doelen gesteld (we moeten winnen of we mogen niet verliezen). Tenslotte wordt iedere wedstrijd geëvalueerd, zodat van fouten geleerd wordt.
Allemaal met als doel om de personen én het team effectiever te laten zijn.
woensdag, 5 september, 2012 at 10:24
Dus niet sturen op output, maar sturen op het zelforganiserend en lerend vermogen van de medewerkers
donderdag, 6 september, 2012 at 9:16
Ook sturen op de output EN aandacht voor zelforganiserend en lerend vermogen. Ik zeg liever ondersteunen/faciliteren dan sturen. En het gaat niet alleen om de medewerkers, maar ook om de verbinding. De verbinding tussen de medewerkers, maar ook de verbinding met de bedrijfsdoelen, identiteit, waarden.